Ik schilder vanuit nauw contact met mezelf, vanuit innerlijke impulsen die sturen. Ik volg deze impulsen zoals in een dans het lichaam de impulsen volgt. Schilderen is gehoor geven aan wat mij in beweging brengt en wat in mij beweegt. Het creatieproces is een proces van luisteren, antwoorden, volgen. Daarmee komt hetgeen vooraf gaat aan woorden en concepten tot uitbeelding. Het is een interactie tussen dat wat nog impliciet is en dat wat al geëxpliciteerd is. Ik voel geen behoefte iets te verbeelden, te symboliseren, te conceptualiseren of te metafyseren. Het is geen uitbeelding van een gedachte, geen uitbeelding van een gevoel of ook niet van een reëel beeld.
Ik zoek hierin uitdrukkelijk om het denken voor te blijven, om niet betrokken te geraken in concepten of verhalen. Ik sluit zo nauw mogelijk aan bij het nu-moment, dat op elk moment weer anders is. Hoe directer ik werk, hoe authentieker ik mij uitdruk. Ik werk vanuit en met mijn hele lichaam , continu in beweging, dansend over het doek, in een variabele ritmiek. Het is een ervaring, een creatie vanuit zijn. In deze zin zou je mijn werk als experiëntiëel kunnen bestempelen.
Schilder ik of dans ik? Voor mij ligt het zo dicht bij elkaar. Mijn jarenlange ervaring met dansimprovisatie drukt een duidelijke stempel op mijn schilderproces. Een schilderij is een dans, een innerlijk bewegen dat ruimte krijgt en vastgelegd wordt op een canvas. Het is een dans die in een visueel stiltepunt uitmondt om dan weer de kijker in beweging te brengen.
Het is ook een conversatie en zelfs een relatie. Tijdens het creëren ontstaat een intensieve dialoog tussen wat op het doek verschijnt en mijn innerlijke stemmen, die het proces verder sturen. Het schilderproces eindigt op het moment dat die stemmen unaniem ‘ja’ zeggen.
Het is een continu proces van deze authenticiteit verliezen en terugvinden, verzanden in doodlopende sporen van denken en overwegen en mij hieruit bevrijden door de directheid terug te vinden. In deze beweging waarin vrijheid terug gevonden wordt kan het nieuwe ontdekt worden. Het eindresultaat is een balans tussen onbeheerstheid, eigen aan mijn directheid, en de stilte die spreekt.
Ik ervaar veel kunst – en veel andere aspecten van onze maatschappij – als sterk gestuurd door het denken. We zijn als mens verleerd om te leven vanuit het contact met onze innerlijk gevoelde wijsheid. Als westerling zijn we de verbinding met ons lichaam en de betekenissen die daarin voelbaar zijn, kwijt geraakt. Daarom kies ik er bewust voor om mijn werk te laten ontstaan vanuit diepere, onbewuste, viscerale, collectieve en universele lagen. Ik doe dit door mogelijkheden te laten verschijnen in plaats van ze te zoeken of te bedenken. Mijn intentie is om oorspronkelijkheid terug te vinden door een stap achteruit te zetten (met mijn denkende ik) en de weg vrij te maken voor hetgeen zich spontaan aandient vanuit afstemming. Ik probeer de weg terug te vinden naar vrijheid van expressie, een vrijheid die een kind nog eigen is. Ik zoek originaliteit te laten ontstaan vanuit het uitdrukking vinden van wie ik werkelijk ben, voorafgaand aan alle programmatie.
In de actie van het schilderen komt dit tot uiting door het steeds hervinden van de directheid. Het is een antwoord op het risico te verzanden in de hegemonie van het denken. Ik heb ervaren dat als het denken het overneemt, als ik me dingen begin af te vragen, aan verwachtingen probeer te voldoen, mijn werk zijn levendige karakter verliest. Ik kom dan vast te zitten, mijn werk wordt stereotiep en vlak. Het verliest z’n kracht. De enige weg uit dit verzanden is om terug te keren naar mijn direct gevoelde lichamelijke beleving, weg uit het overdenken, weg uit enige vorm van resultaatgerichtheid. Dan is het de kunst dit alles los te laten en mijn lijf in actie te laten komen, voor ik ‘weet’ wat ik ga doen, want mijn lichaam weet het.
Ik heb ook ontdekt dat ik niet omheen de directheid en het spelen kan zonder mijzelf vreemd te worden. In de zoektocht om mijn authenticiteit terug te vinden nadat die zo lang onderdrukt is, heb ik ontdekt dat daar het essentiële voor mij te vinden is. In het speelse en directe stroomt mijn levensenergie. Het is een vinden en verliezen van leven (digheid). Het is voor dit terugvinden dat ik het doe.
Dat het terugvinden van die originaliteit voor een volwassenen, als goed geprogrammeerd mens, geen gemakkelijke opgave is, verwoordde Picasso treffend: "Als kind kon ik schilderen als Rafaël, maar het heeft me een heel leven gekost om te schilderen als een kind."
Deze manier van schilderen is sterk beïnvloed door mijn ervaring met het proces van Focusing (link naar pg van andere website) waarbij ik geleerd heb diep te luisteren naar hoe mijn lichaam wijze kennis aanreikt omtrent wat belangrijk is.
Op deze manier heb ik in mijn eigen psychologische proces mijn speelse, vrolijke natuur herontdekt. Het is heerlijk om dat te herkennen, te her-inneren, mezelf toe te staan mijn leven te laten vullen met uitbundige kleuren en het spelen en vrij creëren opnieuw te ontdekken.
Daarom kies ik radicaal voor speels, vrolijk en licht werk. Pas dan klinkt de unanieme ‘ja’ die het werk voltooit.
Deze keuze voor het lichte (datgene wat het leven vooruit draagt) sluit ook aan bij en is gevoed door mijn opleiding als Focusing georiënteerde therapeut.
In de filosofie van het impliciete zijn de energie van ‘living-forward’ en de beweging van ‘carrying forward’ uitgangspunten. Er wordt steeds geopend naar datgene wat leven in zich draagt en het leven bevordert. Op dezelfde manier kies ik er in mijn beeldend werk voor om te openen naar het levendige, zowel in de actie van het schilderen als in de keuze van het moment van stoppen waarbij het eindresultaat een uitdrukking van deze levendigheid is.
Tegelijkertijd leeft er in mij een diep verlangen naar een betere, mooiere wereld. Ik geloof in het menselijk potentieel om die kant op te groeien.
Mijn ervaring is dat we in een soort kanteltijdperk leven waarin vastgeroeste uitgangspunten en beperkende overtuigingen in vraag komen te staan. Ik ervaar de dringende noodzaak om te evolueren naar een maatschappij die meer gebaseerd is op liefdesbewustzijn. Daarbij voelt het voor mij ook weer cruciaal om het eenzijdige denken op zijn juiste plaats te zetten en de weg naar een holistisch weten vrij te maken. Ik breng daar geen symbolische boodschappen rond. Ik probeer het te doen, positief werk te brengen dat lichtheid en speelsheid uitdraagt, door te spelen en authenticiteit op te zoeken.
Serie ‘At The Edge’
Het werk uit deze serie is een fase die logischerwijs voortgekomen is uit al het voorgaande. Ik ervaar het als representatief voor mijn manier van werken. Ik heb de serie ‘At The Edge’ genoemd in verwijzing naar het Focusing-gedachtengoed van Eugene Gendlin. Hiermee leg ik een nadrukkelijke link met mijn achtergrond als psychologe en mijn opgeleid zijn als Focusing-georiënteerde-therapeut.
Het thema ‘At The Edge’ is spontaan ontstaan in het proces van zoeken naar authenticiteit in het beeldend tot uitdrukking brengen van wat door mij expressie wil krijgen. Het is voortgevloeid uit de manier waarop ik kies te schilderen waarbij het me laten verrassen door wat spontaan verschijnt essentieel deel uitmaakt van mijn schilderproces. Het is in die verrassingsmomenten dat voor mij het mezelf vinden en het (mezelf-) overstijgende zit. Maar vooral ook het plezier en de magie. Het is op die momenten dat een klaterende lach opborrelt bij het ontdekken van ‘iets’ in het voorheen louter abstracte.
Binnen dit thema wordt de grenslijn tussen abstract en figuratief, impliciet en expliciet, spelenderwijs onderzocht. Wanneer komt iets wat enkel vorm en kleur is tot leven? Is één enkele stip voldoende? Suggereren krabbels een grijns? In de grote openheid van het abstracte kan bijna alles nog ingevuld worden. Daar waar het abstracte zijn abstracte karakter verliest, ontstaat levendigheid. In deze speelruimte geniet ik van het exploreren, ontdekken, verrast worden.
Dit organisch verschijnen van ‘betekenis’ (anders dan betekenis geven of betekenis weergeven) in het abstracte is vergelijkbaar met het verschijnen van betekenis vanuit het impliciete zoals het in de filosofie van het impliciete (Focusing) geformuleerd wordt. Vanuit deze parallel komt de keuze voor de naam ‘At The Edge’ voort, verwijzend naar ‘the murkey edge’ en ‘thinking at the edge’. The edge is dat ‘grijze’ gebied dat in de schemerzone ligt tussen dat wat nog niet gekend is, impliciet (of abstract) en dat wat zich al vaag kenbaar maakt (vorm krijgt), nog niet helemaal duidelijk, maar wel al voelbaar in het lichaam. Vanuit dit gebied kan het levendige zich aandienen en kan er gecreëerd worden.
Ik kies er voor het niet té expliciet te laten verschijnen zodat het nog genoeg opening laat voor eigen interpretatie en voor verbeeldingskracht.